Inhoudsopgave
Hoofdstuk één handelt over vermoeidheid na kanker, dat wil zeggen jaren na de behandeling veel minder energie hebben dan voor de ziekte en daardoor snel oververmoeid raken. De extreme vermoeidheid komt plotseling en niet altijd als gevolg van een inspanning, is hevig en vergt een lang herstel. Vermoeide ex-kankerpatiënten voelen zich vaak ziek en hebben last van geheugen- en stemmingsstoornissen.
Hoofdstuk twee gaat over de gevolgen. Energiegebrek kost je je kennissen en soms ook je vrienden. Het gezin moet zich aanpassen en de vrije tijd wordt anders besteed dan vroeger. Sporten en uitstapjes maken plaats voor puzzelen en schilderen. Meedoen in een groep is ingewikkeld. Maar het is niet alleen maar kommer en kwel. De contacten die overblijven zijn vaak intensiever en bevredigender.
Hoofdstuk drie gaat over werk. Vooral ex-patiënten die last hebben van vermoeidheid na kanker komen terecht bij de keuringsarts en die houdt niet altijd voldoende rekening met de vermoeidheid. Die ex-patiënten moeten dan meer werken dan ze aankunnen, vinden ze. Een andere groep die problemen ondervindt is de gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Zij krijgen vaak geen uitkering en worden door hun werkgever op straat gezet. De Gezondheidsraad stelt vast dat vermoeidheid een grote rol speelt bij het weer gaan werken na kanker. Hoe beter de begeleiding hoe makkelijker de terugkeer, blijkt uit onderzoek. Er moet ook worden gekeken naar de verwachtingen die een ex-patiënt heeft over wat hij aankan.
Hoofdstuk vier behandelt de verschillende vormen van revalidatie na kanker. Niet voor iedereen die kanker heeft gehad is nazorg beschikbaar. Dat zou wel moeten, vindt de Gezondheidsraad. Voor wie na kanker problemen heeft, waren er altijd al de patiëntenorganisaties die ervoor zorgen dat lotgenoten met elkaar in contact komen. De laatste jaren zijn daar veel initiatieven bijgekomen zoals inloophuizen, inloopspreekuren en speciale therapieën. Het succesvolle revalidatieprogramma Herstel & Balans bestaat ruim tien jaar en bekeken wordt of het kan worden opgenomen in het basispakket van de ziektekostenverzekering, dan kan straks iedereen na kanker eraan deelnemen. De tendens is steeds vroeger met revalideren te beginnen, soms al tijdens de behandeling, maar dat helpt niet altijd tegen blijvende vermoeidheid.
Hoofdstuk vijf bespreekt de cognitieve gedragstherapie die is ontwikkeld door het Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid voor ex-kankerpatiënten die ernstig vermoeid zijn gebleven. Cognities zijn opvattingen en met de gedragstherapie wordt geprobeerd het handelen en denken zo te beïnvloeden dat de klachten verminderen of verdwijnen. Dat lukt bij driekwart van de ex-patiënten die de therapie volgen.
Hoofdstuk zes geeft aanbevelingen over omgaan met vermoeidheid. Leven met weinig energie vraagt regelmaat en planning. Alleen zo is voortdurende uitputting te voorkomen. In het begin is dat vaak moeilijk te accepteren. Op den duur komt er meer ruimte om te genieten van andere aspecten van het leven, zoals de mogelijkheid je te onttrekken aan de waan van de dag.
Per hoofdstuk komen een of twee ex-kankerpatiënten aan het woord. Het boek sluit af met nuttige adressen en een register. Het boek telt 106 pagina’s.